En zo, nu het einde van onze reis door Costa Rica nadert, eindigen we waar we begonnen zijn, aan de voet van een vulkaan. Letterlijk dit keer. Wan we verblijven in de Observatory Lodge in het Arenal National Park. Het was een behoorlijke tour om hier te komen. De afstanden in Costa Rica zijn niet zo groot en de wegen prima, maar het verkeer is wel tergend langzaam. Waar je in Azië (of dichter bij huis in het zuiden van Europa) totaal overhoop wordt gereden in het chaotische verkeer, is men hier eerder (te) voorzichtig (althans, meestal). Op de meeste wegen mag je maximaal 80, maar elke zoveel kilometer is er een school, waardoor je een paar kilometer lang maar 40 mag rijden. En dan weer even 60, waarna je vervolgens weer heel kort 80 mag en het hele riedel weer van voren af aan begint. Overigens wel heel positief dat er zoveel scholen zijn hier natuurlijk! En dan zijn er nog de vrachtwagens. Die rijden nagenoeg nooit 80. Zeker als ze tegen een berg op rijden, staan ze bijna stil. En er zijn nogal wat bergen hier… Bovendien zijn er zoveel bochten dat je er nooit kunt inhalen en dus blijf je er achter hangen. Niet erg, want we hebben geen haast, maar het maakt wel dat je dus over een afstand van zo’n 160 kilometer ruim 4 uur doet. Zoals wij, van La Pavona naar Arenal.
Hoe dichter we bij La Fortuna (de grootste plaats hier in de buurt) kwamen, hoe anders het landschap werd. veel weilanden, minder jungle en vlak voor La Fortuna zelfs een paar veel naaldbossen! Het geeft ons het gevoel alsof we in Canada zijn (of wat we ons daar bij voorstellen, want we zijn daar nog nooit geweest. Note to self: Canada op bucketlist zetten). Terwijl de regen met bakken uit de lucht komt, het onweert en het bliksemt komen we aan bij de lodge. Het laatste stuk reden over een onverharde weg door het Nationale Park van Arenal, maar daar hebben we dus niet veel van gezien.
’s Avonds bij het eten, als het weer wat opgeklaard is, zien we pas hoe dicht bij we bij de vulkaan zitten! We zitten er echt naast! Het restaurant kijkt bovendien uit over het Meer van Arenal (een kratermeer) en ook dat uitzicht is fantastisch!
Het terrein van onze lodge blijkt enorm groot te zijn, zo ontdekken we de volgende ochtend. Van de dame achter de receptie hebben we een kaartje gekregen met wandelroutes en via het zwembad pakken we een route op. Die leidt ons eerst door de prachtig aangelegde tuin, door de jungle, langs een frog pond (waar we alle blaadjes en het water afspeuren naar kikkers, maar er geen vinden) en terug naar de tuin waar ook nog huisjes staan, waar je kunt logeren. We besluiten nog wat verder te lopen en ineens gaat de jungle over in een tropisch naaldbos vol met Caraïbische dennen en regenboogeucalyptussen (met een gekleurde stam). We zien toekan-achtige vogels, maar ook een lachende valk en natuurlijk weer de nodige apen die door de bomen slingeren. Het is hier echt heel erg mooi en toch weer heel anders dan we eerder deze reis zagen. In de verte horen we een mooi geluid en geklapper van bladeren. Het lijkt dus duidelijk waar de vogel zou moeten zitten, want er zijn meer naaldbomen dan bomen met bladeren. Een kwartier lang turen we om de beurt door de verrekijker, waarbij de vogel telkens, als wij het op willen geven, weer geluid maakt en we dus toch nog even blijven kijken. Maar vinden niets. Zo bizar hoe goed gecamoufleerd de dieren zijn!
Onder begeleiding van de gids, met wie we een ochtendwandeling doen, zien we iets meer. Een hele groep coati’s heeft een van de struiken in de tuin bij het zwembad ingenomen, druk op zoek naar fruit. Coati’s leven in principe altijd in een groep. In principe, tenzij een coati erg ziek of te oud wordt namelijk, want dan verlaat de groep hem en moet hij alleen verder. Dat horen we als we een stukje verderop een eenzame coati langs de weg zien snuffelen, zonder op of om te kijken naar ons, een groep druk fotograferende toeristen. Iedere steen wordt met de neus aan de kant geduwd en in het zand port hij naar insecten.
Net voorbij de waterval, waar wij, net als de Canadese en Amerikaanse gezinnen met zijn vieren op de foto gaan, ziet de gids achter een tak, onder een blaadje een klein, maar supergiftig (zo wordt ons verteld) slangetje. Helemaal opgerold en gecamoufleerd, waardoor Quint, zelfs als hij er eigenlijk gevaarlijk dichtbij staat, nog moeite heeft het beestje te zien. Dit soort vondsten maakt Paul en mij ook nu weer enerzijds verwonderd over het feit dat de gids hem spot. Anderzijds maken we grapjes dat de slang vast dood is en ze hem hier gewoon opgezet hebben. De gids lacht met ons mee en dikt nog aan door te zeggen dat hij de batterijen vergeten was te vernieuwen, omdat hij hem anders ook nog wel even had kunnen laten bewegen. De rest van de tour levert weinig andere dieren op. Het is eigenlijk te gênant voor woorden, maar we zijn de afgelopen weken nogal verwend geraakt met het zien van dieren. Zelfs de kinderen zeggen bij elk dier dat we nu zien “die hebben we al afgestreept op onze kaart, kunnen we verder gaan?”.
In dit geval heeft het beperkte aantal dieren ook te maken met de hoogte. Het Arenal gebied ligt wat hoger dan het omliggende land en dat maakt het kennelijk voor veel dieren minder aantrekkelijk. De dieren die er wel zitten zijn zo goed in zich verstoppen dat je ze alsnog (bijna) niet ziet. Wel legt de gids nog wel uit hoe het komt dat hier naaldbomen staan, die we in de rest van Costa Rica nog helemaal niet hebben gezien. “Die horen hier ook niet,” legt hij uit: “Naaldbomen komen wel voor in Honduras en de mensen die hier voorheen een macadamia plantage hebben gebouwd (die is platgegooid om er opnieuw bomen te laten groeien, waardoor een secundair regenwoud is ontstaan), hebben de naaldbomen, maar ook de eucalyptussen hier naartoe gehaald. Deels om wind te vangen (wat verklaart waarom, nu we er beter naar kijken, de bomen vaak ook op een rijtje, langs een weide staan) en deels om er electriciteitsmasten van te maken. De lange, rechte stammen lenen zich daar goed voor.” De tour eindigt op een boerderij, die weinig bedrijvig lijkt, maar waarvandaan we in een kar, achter een tractor weer terug worden gebracht naar de receptie. Zo’n vervoersmiddel hadden we nog niet gehad, dus de kinderen rennen naar voren en nemen direct achter de tractor, voorin de kar, plaats. Voor hen is dit misschien wel het hoogtepunt van deze ochtendwandeling.
De middagen brengen we door aan het zwembad. Wij in de relaxstand en de kinderen heerlijk plonzend in het grote zwembad, het kinderbad en de jacuzzi. Ik krijg zelfs nog een heerlijke massage in de spa. En dat alles met uitzicht op de vulkaan en apen in de boom. Wat een prachtplek! Zelfs als ’s avonds (of misschien wel juist) tussen 16.00u en 18.00u (je kunt de klok er redelijk op gelijk zetten) het onweer en de tropische regenbuien losbarsten, is het hier wonderschoon. We hebben nog nooit zulke mooie bliksemschichten gezien!
De Arenal Observatory Lodge is prachtig. Voor alle budgetten zijn er kamers. Van luxe villa’s met alles erop en eraan, tot een kamer in een huis waar je de badkamer deelt. En alles daar tussenin. Het terrein is heel groot en de accommodaties zijn verspreid over het hele gebied. Als je wilt kun je bij je kamer opgehaald worden door een busje, dat je zelf kunt bellen. Maar je kunt er vooral ook heerlijk wandelen.