Het gebied waar wij nu zijn heet Rincon de la Vieja, oftewel “De uithoek van de oude vrouw”. Het is genoemd naar een legende over een lokale vrouw wier vader haar geliefde in de vulkaankrater gooide. In haar rouw trok de vrouw zich terug op de top van een berg en ontwikkelde daar genezende krachten. Tot op de dag van vandaag worden aan de miljoen-jaar-oude vulkaan genezende krachten toegekend. Wij zijn benieuwd. Niet dat we ergens last van hebben, maar kennelijk is het een bijzondere en gezonde plek.
Het resort waar wij verblijven hebben we geboekt bij Costa Rica kids en dat blijkt niet de enige (Nederlandse) reisorganisatie die dit resort kiest als uitvalsbasis. Een grote groep van Djoser en Sawadee verblijft ook hier. En dat merken we ook in het ontbijtaanbod. Hadden we de eerste morgen een relatief beperkt ontbijt, de andere ochtenden is het in de ontbijtzaal mooi aangekleed en staat er iemand live eieren en pannenkoeken te bakken. De ontbijtzaal zelf is overigens gelegen op een prachtige plek. Het is gebouwd op palen en omheind door een houten hek. Vanaf daar kijk je naar beneden uit op de rivier en op een hangbrug. Terwijl wij zitten te eten horen we ineens een zoemend geluid. Het blijkt te komen van de kabel die vlak naast ons hangt. Voor we het weten komt de ene na de andere toerist voorbij gezoefd. Het is een zipline! Vond ik het naar beneden over het randje van het hek kijken al een beetje spannend, ik begin me nu toch wel echt zorgen te maken over onze eigen plannen voor een canopy-zipline-activiteit op onze volgende bestemming, Monteverde. Het is hier best hoog!
Omdat het park van Rincon de la Vieja op maandag dicht is, gebruiken wij de dag om heerlijk te relaxen. Oh en paard te rijden, dat wilde Noor heel graag toen ze hoorde dat wij naar Costa Rica gingen. Als echte cowboys (maar met een iets sulliger helmpje op ons hoofd in tegenstelling tot de mooie hoed van onze gids) hijsen wij ons op het paard. Ik heb in een ver verleden paard gereden, maar voor Paul is het de eerste keer. Quint mag bij de gids voorop en Noor mag in principe alleen op haar paard, maar vindt het bij nader inzien toch wat spannender dan verwacht, ondanks dat zij de “oma” van het hele paardenstel toegewezen heeft gekregen. En dus houdt de gids haar paard ook vast met een touw. Paul en ik hebben de meest eigenwijze paarden gekregen die elkaar flink in de weg lopen. Na een confrontatie tussen de twee, waarbij het paard waar Quint op zit, zijn hoofd tegen Quints hoofd aan klapt (en Quint daarmee een blauw oog op loopt) besluiten we toch maar 1 i.p.v. 2 uur te gaan paardrijden. De tocht is overigens echt prachtig. We trekken door het open veld en hebben uitzicht op de vulkanen en een meer. Heel even voelen we ons echte cowboys. Een uurtje dan. Daarna hebben wij onze paardendosis voor de komende tig jaar wel weer binnen.
In het nabijgelegen stadje Liberia doen we wat inkopen. We snappen nu wel waarom we Nicaragua kozen voor de stadjes en Costa Rica niet. Als Liberia enigszins representatief is voor alle steden in Costa Rica dan zijn die inderdaad niet echt de moeite waard (afhankelijk van wat je er zoekt natuurlijk). De huizen zijn weliswaar even gekleurd als in Nicaragua en ook hier alleen maar laagbouw, maar de straten zijn druk, vol met (best luxe) auto’s en pick-ups en zelfs een gezellig centraal plein ontbreekt. Als wij ons afvragen waar het centrum van de stad is, blijken we er middenin te staan. Het verschilt amper iets met het bedrijventerrein waar de supermarkt stond.
En dus richten we ons vooral op het park. Ons was al verteld dat je gemakkelijk, zonder gids, het park in kon, want alles zou goed zijn aangegeven. En dat klopt. Gingen we in Nicaragua vooral off the beaten track, hier volgen we een Ikea-achtige pijltjes route en worden we geacht binnen de lijntjes te blijven lopen. Hetgeen niets af doet aan de schoonheid van het gebied. Heel even waanden we ons in Burger’s Zoo, wat overigens vooral aangeeft hoe waarheidsgetrouw dat dierenpark is aangelegd.
De route die wij lopen is slechts 3 kilometer lang, maar voert ons door drie verschillende natuurgebieden. We beginnen in het woestijngebied, waar het droog is en vol staat met cactussen. Vervolgens komt het vulkanische deel en zien (en ruiken!!) we links en rechts van de weg borrelende modderpoeltjes en dampende zwavelmeertjes. Vervolgens komen we in dichter begroeid deel, de jungle. Hier zien we vlinders, een paar apen (slingerend door de bomen), een agouti, en een hele groep coati’s. En dankzij Quint, miljoenen (overstekende) mieren. Hij vindt dat we niet genoeg op de grondbeestjes letten, dus wijst hij ze telkens aan.
Bij ons hotel zijn vijf thermale baden, elk met een andere temperatuur en ook de mogelijkheid om je te laten insmeren met die geneeskrachtige (en stinkende!) vulkanische modder. Dat willen wij natuurlijk wel eens ervaren. Braaf wachten we tot de smurrie opgedroogd is, wat er bij Quint in resulteert dat hij zich een kwartier lang beweegt als een stenen beeld. We spoelen ons af onder de douche naast de rivier en duiken vervolgens een van de heerlijke warme baden in. Nadat de Djoser en Sawadee reizigers zich zijn gaan voorbereiden op hun gezamenlijke diner, hebben wij de baden voor ons alleen. We genieten van de prachtige tuin waarin de baden liggen en kijken uit over de snelstromende rivier. Dit is wel echt vakantie. Maar na drie dagen zijn we ook alweer benieuwd naar de volgende bestemming: Monteverde. Morgen gaan we weer op pad!
Het resort waar wij verblijven heet de Cañon Lodge en ligt aan de weg naar het nationale park Rincon de la Vieja. Het is eigenlijk een park met daarop zo’n 50 huisjes. De kamers zijn heel ruim en elke dag vinden we een van handdoeken gevouwen dier op ons bed, tot grote vreugde van de kinderen. Vanuit het resort kun je talloze activiteiten doen: paardrijden en het bezoek aan het park zijn slechts twee van die activiteiten. Je kunt er ook tuben (in een band over de rivier), raften en ziplinen.