Voor Tibetaanse kinderen is het de normaalste zaak van de wereld: monniken. Al van jongs af aan zien zij om zich heen broers, buurmannen, ooms en neven die monnik worden. En dus komen de kinderen ook regelmatig in de Boeddhistische kloosters. Ze bezoeken daar hun familielid en spelen met de kindmonniken. Van oudsher namelijk, gaat van ieder Tibetaans gezin tenminste één kind naar het klooster. Meestal de tweede zoon, want de oudste zoon moest het boerenbedrijf overnemen.
Dit ‘geven’ van een zoon aan het klooster werd gezien als een soort offer, waarmee niet alleen voor het kind, maar voor het hele gezin goed karma werd verworven. En goed karma zorgt voor een goede wedergeboorte, geloven de Boeddhisten.
Tibetaans Boeddhistische kloosters zijn geen afgesloten werelden, zoals we die van sommige Katholieke kloosters in het westen wel kennen. Het zijn open gemeenschappen, waar ook leken (niet-monniken, mannen en vrouwen) in en uit wandelen. Sommige kloosters zijn dorpen, met naast de tempels restaurants, internetcafe’s, winkels en hotels. Er zijn bovendien mannenkloosters voor monniken en vrouwenkloosters, voor nonnen. In beide gevallen worden kinderen toegelaten, meestal vanaf 6 jaar.
In Tibet echter, sinds het bij China is ingelijfd, wordt die openheid en de uitoefening van religieuze rituelen en oefeningen beperkt. Daarom hebben veel kloosters, sinds het vertrek van de Dalai Lama in 1959 uit Tibet, nieuwe vestigingen gebouwd in India en Nepal. Zo ook het Sera klooster in Bylakuppe, Zuid India, waar ik mijn onderzoek deed naar het leven van Tibetaanse kindmonniken.
Het Sera klooster behoort tot de Gelugpa sekte van het Tibetaans Boeddhisme en was in het oude Tibet een van de drie grootste kloosters. In de Tibetaanse settlement van Bylakuppe in India wonen er in het Sera klooster zo’n 5000 monniken. Ruim 600 van hen is jonger dan 18 jaar, kind dus. Al die kinderen krijgen een opleiding aan de school van het klooster. Omdat de Tibetanen ook wel zien dat het in de huidige tijd zinvol is de kinderen, naast de religieuze opleiding, een moderne opleiding te geven, volgt de school het Indiase curriculum. Dit houdt in dat zij naast vakken als ‘Boeddhistische teksten uit het hoofd leren’, ook Engels, Wiskunde en computerles krijgen. Hierdoor hoor je om 5.00u ’s ochtends al het monotone gechant van kinderen die hun teksten lezen en zie je ze vervolgens in de klas Engelse woordjes leren en spelen op het schoolplein. Het blijven tenslotte ook gewoon kinderen.
In deel 2 van deze reeks blogs leg ik uit wat de redenen zijn dat kinderen naar deze kloosters worden gestuurd.
In deel 3 van de reeks vertel ik wat de kinderen er nu zelf van vinden dat zij opgroeien in een klooster, ver weg van hun ouders.
Wil je alles weten over mijn onderzoek? Lees dan mijn thesis met als titel ‘Children of Sera Je. The life of children in a Tibetan Buddhist monastery and their opinion about that life’.