[et_pb_section admin_label=”section” transparent_background=”off” background_color=”#7b1799″ allow_player_pause=”off” inner_shadow=”off” parallax=”off” parallax_method=”off” make_fullwidth=”off” use_custom_width=”off” width_unit=”on” make_equal=”off” use_custom_gutter=”off”][et_pb_row admin_label=”row” make_fullwidth=”off” use_custom_width=”off” width_unit=”on” use_custom_gutter=”off” allow_player_pause=”off” parallax=”off” parallax_method=”off” make_equal=”off” parallax_1=”off” parallax_method_1=”off”][et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text admin_label=”Tekst” background_layout=”dark” text_orientation=”left” header_font=”Happy Monkey||||” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”]
Wat kan ik van u leren?
De Stichting Goed doen voor een ander is een initiatief van Edward Molkenboer. De stichting organiseert landelijk Koffieschenk Buurtprojecten om eenzaamheid onder ouderen draaglijker te maken.
In 2017 ontstond het idee om de levenslessen van ouderen vast te leggen in de vorm van een boek. Dit boek, met als titel ‘Wat kan ik van u leren?’ bestaat uit vijftig portretten van inspirerende ouderen, geschreven door vijftig schrijvers.
Voor het boek interviewde ik mevrouw Pranom van der Vlies en beschreef haar leven en levenslessen in het artikel ‘Loempia’s bij de thee’. Pranom is een van oorsprong Thaise vrouw die ruim dertig jaar geleden trouwde met een Nederlandse man en voor de liefde naar Nederland verhuisde. Hoe zij omging met die grote verandering en welk een impact deze verhuizing had op haar leven is te lezen in onderstaand portret.
In ‘Wat kan ik van u leren?’ staan nog 49 inspirerende verhalen van ouderen. Het boek is te bestellen via de website van de Stichting Goed doen voor een ander. De opbrengst gaat naar de Koffieschenk Buurtprojecten. Met de steuncode mt-366 ontvang ik ook een deel van de opbrengst.
[/et_pb_text][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”https://usercontent.one/wp/www.antropomo.nl/wp-content/uploads/2017/11/Pranom_van_der_Vlies_FVP_020.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”center” force_fullwidth=”on” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_text admin_label=”Tekst” background_layout=”light” text_orientation=”justified” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid” background_color=”#ffffff” custom_padding=”|20px||20px”]
Foto: Fraukje Vonk Photography
Loempia’s bij de thee
Tussen de tuinkabouters prijken vijf gouden Boeddha’s. Vlakbij de Delftsblauwe schouw staan doosjes met munten van de veertien Thaise koningen. En terwijl ze haar Nederlandse nicht op Curaçao een bericht stuurt, schalt het Thaise nieuws vanaf de computer de woonkamer in. Het huis van Pranom van der Vlies ademt zowel Hollandse als Thaise cultuur. En dat weerspiegelt de bijna 70-jarige dame goed.
‘Ik was dertig toen ik naar Nederland kwam met meneer Van der Vlies. Ik had toen al twee zoons van zes en acht jaar van een Thaise man. Maar hij was met de Noorderzon vertrokken en had een ander gevonden. Omdat mijn vader ons ook had verlaten en ik de oudste ben in het gezin, voelde ik mij verantwoordelijk voor mijn moeder, drie zussen en broer. Ik had van mijn vader een opleiding tot boekhoudster mogen doen, maar mijn baan bij een Amerikaans bedrijf, waar ik ook mijn ex-man had leren kennen, eindigde, omdat de Amerikanen destijds weggingen uit Thailand.’
Vakantieliefde
Zonder baan, maar met de verantwoordelijkheid voor een heel gezin, trok ik Pranom naar een toeristische badplaats waar ze werk kreeg in een restaurant. ‘Daar leerde ik meneer Van der Vlies kennen. Een Hollander. Ik had al wel eens over Nederland gehoord, want op school hadden we geleerd dat Nederland lager ligt dan het water.
Meneer Van der Vlies werd haar vakantieliefde in de zomer van 1979 en in september van dat jaar ging ze met hem mee naar Nederland. ‘Het baantje in het restaurant leverde niet veel op en ik hoopte in Nederland een betere carrière te kunnen maken. Een andere toekomst tegemoet. Mijn zoons bleven bij mijn moeder.’
Pranom logeerde in Nederland bij vrienden van haar latere echtgenoot. Hij woonde namelijk met zijn broer bij zijn zieke moeder in een kleine flat. ‘Met open armen werd ik ontvangen, zowel door zijn familie als door zijn vrienden. Ik sprak natuurlijk nog geen woord Nederlands, maar dat leerde ik stukje bij beetje. Ik kreeg geen les, maar leerde van anderen.’
Na hun huwelijk in november datzelfde jaar, vonden Pranom en haar man een eigen flat waar ze samen gingen wonen. Haar echtgenoot had natuurlijk zijn eigen werk, maar ook zij wilde graag geld verdienen. ‘Als boekhouder kon ik niet aan het werk, vanwege mijn beperkte Nederlands. Maar ik kon gaan werken in de chocoladefabriek van Baronie. Het was eenvoudig werk, maar ik heb er toch jarenlang met plezier gewerkt. En iedere maand stuurde ik geld op naar mijn familie in Thailand.’
Thaise normen en waarden
Na een jaar kwamen ook haar zoons naar Nederland. Ook zij moesten in het begin, net als Pranom, erg wennen aan de kou. Maar ze waren vooral blij om weer bij elkaar te zijn. ‘Mijn oudste zoon paste zich al snel aan, maar mijn jongste heeft hier nooit goed kunnen aarden. Hij lustte het Nederlandse eten niet, had alleen maar Thaise vrienden en had altijd de droom terug te gaan. Inmiddels woont hij met zijn Thaise vrouw en hun zoontje ook weer in Thailand.’
Haar man keek enorm uit naar zijn pensioen, want dan zouden zij ook weer in Thailand gaan wonen. Helaas overleed hij kort nadat hij met pensioen was gegaan en is het er nooit van gekomen.
‘Van mijn oudste zoon heb ik inmiddels twee kleindochters. Zij spreken geen Thais en hebben niet meer met het land dan dat het een mooie zonnige vakantiebestemming is. Maar ik vind het wel belangrijk dat ze bepaalde Thaise normen en waarden geleerd krijgen. Mijn oudste kleindochter zit bijvoorbeeld altijd heel wijdbeens.’
Pranom gaat achterover zitten op haar knalgele bank en doet met een afkeurende blik voor hoe haar kleindochter dan zit.
‘Dan zeg ik wel altijd dat ze meer zo moet gaan zitten.’
Ze legt haar handen op haar schoot, zet haar voeten en benen tegen elkaar aan en gaat een beetje schuin op de bank zitten.
‘Ze moet ook respect hebben voor haar vader. Hij is nu eenmaal het hoofd van de familie en dus raak je zijn hoofd niet aan. En voeten op tafel, dat vind ik ook zo erg! Dat kan in Thailand echt niet, dat is heel erg onbeleefd. En als je langs iemand loopt dan maak je jezelf wat kleiner, uit respect voor die ander.’
Wat je hebt dat deel je
Ondanks dat Pranom zegt dat het allemaal niet zo erg is, wordt toch duidelijk dat ze nooit heeft kunnen wennen aan het Nederlandse egoïsme. ‘Als hier onverwacht mensen op bezoek komen dan is het bij ons gebruikelijk dat we eten aanbieden. Ook al is het niet veel, dat wat we hebben, delen we. Het is mij wel gebeurd dat ik onaangekondigd op bezoek ging bij vrienden. Het was ook nog eens rond etenstijd. En dat ze direct al zeiden: “Ik heb maar een kleine pan, dus jullie kunnen niet mee-eten.” Dat zou in Thailand echt nooit gebeuren. Dan deel je toch gewoon je eigen eten uit?
Mijn huidige partner, Nico, en ik hebben allebei maar een klein pensioentje, maar gasten wegsturen zonder ze te eten te hebben gegeven, dat nooit!’
En dat merken we. Naast de grote schaal met gevulde koeken en cranberry cake wordt prompt een bord met loempia’s gezet. Zelfgemaakt uiteraard. En Nico heeft geholpen, met het aangeven van de deegvelletjes.
Het huis staat vol met Boeddhabeelden, maar ondanks dat Pranom aangeeft Boeddhist te zijn, blijkt dat hoofdzakelijk het werk van Nico.
‘Ik ben Boeddhist met mijn hart,’ legt Pranom uit: ‘Niet voor een beeld. Veel van mijn Thaise kennissen gaan wekelijks of soms zelfs dagelijks naar de tempel, maar thuis maken ze er een potje van. Ze zijn vaker op pad met een monnik dan met hun eigen kinderen. Volgens mij is dat niet hoe Boeddha het bedoeld heeft. Ik kom niet veel in de tempel, alleen op bijzondere dagen. Over anderhalve maand ga ik naar de grote tempel in Waalwijk of Purmerend, want dan is het een jaar geleden dat de koning overleed.’
Thaise en Nederlandse
Pranom heeft zich heel goed aangepast aan Nederland, toch merk je in alles dat Thailand de laatste jaren weer een steeds grotere rol is gaan spelen in haar leven. ‘Toen ik naar Nederland kwam en met meneer Van der Vlies trouwde heb ik afstand gedaan van al mijn Thaise papieren. Ik wilde echt een nieuwe start maken en hier aan de toekomst werken. Maar twee jaar geleden heb ik mijn Thaise paspoort weer opgehaald. Ik weet nog niet precies wat ik ermee moet, maar het scheelt in ieder geval de kosten van een visum als we weer op vakantie gaan. En sinds het overlijden van de koning, vorig jaar, volg ik het Thaise nieuws op de voet. Ik wil weten wat er daar allemaal gebeurt.’
Soms denk Pranom er aan om in Thailand te gaan wonen. ‘Met een van mijn zussen gaat het niet goed en ik zou dan voor haar kunnen zorgen. Ze zou bij mij kunnen wonen.
Maar eigenlijk weet ik ook niet of ik wel echt in Thailand wil wonen. Alleen al die warmte en de muggen! Twee jaar geleden hebben we een maand bij vrienden gelogeerd, een Nederlands-Thais stel ook. Ze hebben een groot huis met een prachtig uitzicht, maar om de haverklap valt de elektriciteit uit en kan de wc niet doorgespoeld worden. En voor de deur staat de vuilnis te stinken omdat die niet wordt opgehaald. Dat vind ik eigenlijk ook maar niets. Nee, voorlopig zit ik goed hier in Nederland en proberen we om het jaar naar Thailand te gaan. En gelukkig is er Skype, zo kan ik toch mijn kleinzoon in Thailand zien opgroeien.’
Typisch Pranom, altijd van iedere situatie het beste weten te maken. Door haar zelfstandigheid en haar zorgzaamheid heeft zij zich altijd goed kunnen redden en telkens weer lieve mannen om zich heen gekregen. Als er iets is wat we van haar kunnen leren, dan is het wel hoe je Thaise kunt zijn met je hart, en met beide voeten in de Nederlandse klei kunt staan.
[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]