Voorbereidingen op onze reis naar Nicaragua en Costa Rica

Een andere reis dan vorig jaar
Tijdens onze reis van vier weken door Japan, vorig jaar, hebben we ervaren dat we voor “een volgende reis” een paar dingen anders wilden.
Zo reisden we in Japan met het openbaar vervoer: treinen en bussen en heel af en toe een taxi. Allemaal heel erg goed te doen en met name de treinen in Japan zijn een belevenis op zich. Toch merkten we dat er ook veel tijd ging zitten in het wachten op de trein, of dat we ons juist af en toe moesten haasten om een trein of bus te kunnen halen. Beide situaties zijn simpelweg zonde van je vakantietijd, want ook in Japan zijn stations meestal niet de meest inspirerende plekken om te zijn. En dus ontstond ons eerste voornemen: eigen vervoer.
Het tweede voornemen kwam voornamelijk van de kinderen. Wij gingen naar Japan voor de cultuur. Vooral ik, maar ook mijn man, Paul en onze dochter, Noor, houden van mensen. We zijn graag tussen de mensen, zijn geïnteresseerd in wat mensen doen, doen graag mee en bezoeken graag tempels en kerken. Dat kan in Japan allemaal perfect! En dus liepen we vier weken lang tempel in tempel uit en bezochten we stad na stad.
Maar bij al die tempels en in al die steden was het onze zoon, Quint, die ons wees op de beestjes die over de grond kropen en beelden van tempelbewakers met drakenhoofden en lange staarten. Hij is namelijk onze eigen mini Freek Vonk: gek op dieren. Bij voorkeur zo eng of gevaarlijk mogelijk. Katachtigen en roofdieren zijn zijn lievelingsdieren. Hij is vijf, maar weet al ongelofelijk veel van (die) dieren af. Het moge duidelijk zijn dat hij tijdens deze reis niet echt (zeg maar gerust helemaal niet) aan zijn trekken kwam. Dus besloten we een volgende reis te plannen naar een bestemming waar de natuur wat meer centraal staat.
Midden Amerika it is, maar welk(e) land(en)?
En zo kwamen we al tijdens onze Japan-reis tot de beslissing dat we dit jaar naar midden-Amerika zouden gaan. We wilden de jungle in en in het Amazonegebied was ik al eens geweest. Aangezien we ook een plek wilden die voor iedereen nieuw was, kozen we voor Centraal Amerika. Na overwogen te hebben om van Mexico naar Panama te reizen in vier weken (met name omdat ik geen keuze wilde maken tussen al die landen die allemaal iets gaafs of interessants hebben om te zien), besloten we toch ons reisgebied wat te beperken. Dit kwam vooral doordat het niet mogelijk is om in het ene land een auto te huren en die in het laatste land weer in te leveren.
Na enig onderzoek bleek dat de landen ten noorden van Costa Rica vooral bekend staan om hun cultuur (oude Maya tempels, leuke dorpjes en stadjes) en minder om hun natuur. Costa Rica en Panama daarentegen, waarbij Costa Rica er bovenuit springt, staan bekend om hun rijke natuur en zijn bovendien goed met eigen vervoer te bereizen. Costa Rica werd het dus voor de natuur, maar omdat Paul, Noor en ik toch ook wel heel graag op zijn minst een beetje cultuur wilden snuiven, besloten we het vooraf te laten gaan door een ruime week Nicaragua. De dorpjes in Costa Rica schenen echt niet de moeite waard, terwijl Nicaragua werd beschreven als “authentiek”, “koloniale stadjes” en “gezellige markten en pleinen”. Dat sprak ons aan en zo kwamen we tot een compromis.
Accommodaties zoeken en boeken
Ik ben in het gezin de reisorganisator en dus stortte ik me met de kinderen op de Lonely Planets en struinden we heel internet af op zoek naar impressies van de plaatsen die we zouden gaan bezoeken. Van mijn moeder kregen de kinderen twee kaarten, waarop we de dieren die we zouden gaan zien, konden aankruisen. Deze had Quint al binnen no-time uit zijn hoofd geleerd.
Van lieverlee ontstond een reisroute, startend in Nicaragua en eindigend in Costa Rica, waarbij we ons in Costa Rica met een huurauto zouden verplaatsen en in Nicaragua met een taxi. Die huurauto en de eerste twee accommodaties in Costa Rica boekten we bij Costa Rica Kids de kids-afdeling van Riksja Travel, waarmee we al goede ervaringen hadden in Spanje. Alle overige accomodaties zocht en boekte ik zelf, met de hulp van Pinterest, Google, Booking.com en Tripadvisor, maar vooral met de hulp van heel veel blogs.
Wat nemen we mee?
Voor de kinderen maakte ik, zoals ieder jaar een pdf bestand met per locatie een beschrijving van wat we er konden doen en foto’s van hoe het hotel en de omgeving eruit ziet. Voor hen leuk om er telkens weer bij te pakken als we naar een volgende bestemming gaan, maar ook heel leuk voor de thuisblijvers.
De bagage pakten we samen in. Voor iedereen 5 sets kleding (korte broek met t-shirt), 3 paar sokken, 1 lange broek en 1 trui (die we onderweg aan doen), 1 paar gympen en 1 paar sandalen of slippers. Hiervan stop ik altijd 1 set voor iedereen in de handbagage, voor het geval de grote bagage niet aankomt. We hoeven niet veel met de bagage te lopen, dus nemen Paul en ik in plaats van onze rugzakken, 1 grote en 1 kleine koffer mee. That’s it. De kinderen nemen wel ieder hun eigen rugzak mee, maar daarin gaat vooral wat speelgoed (voor Noor vooral knutsel- en kleurspullen, voor Quint een paar dino’s en transformers), twee spellen (Rummikub is ons favoriete vakantiespel en een kaartspel) en de IPads, waarop we via de app Vakantiebieb (voor)leesboeken hebben gezet. In onze eigen handbagage gaan wat tijdschriften, mijn IPad, opladers, de video en fotocamera, de verrekijker en de Lonely Planet van Nicaragua.
En zo zijn we een paar dagen voor vertrek, ready to go!! Quint heeft al helemaal uitgezocht welke dieren we waar kunnen zien en Noor heeft op de kaart de route al helemaal in haar hoofd geprent. We hebben er heel veel zin in!