Way out of my comfort zone in Monteverde

Niet alleen maar on the beaten track
Goed, ik neem mijn woorden terug over dat je niet “off the beaten track” kunt gaan in Costa Rica. Toch wel. Op advies van de Lonely Planet doken we een onverharde zijweg van de Panamerican Highway in en na een paar (vrijwillige, maar toch wel verplichte) donaties kwamen we aan bij een prachtige waterval. Echt zo een uit het boekje. Watertje ervoor waarin we konden zwemmen en rotsen achter de waterval, waar we overheen konden lopen. Na nog een flink stuk over de snelweg (max 80 km/u) namen we de afslag Las Juntas. Ook deze accommodatie hebben we bij Costa Rica kids geboekt en dus volgden we braaf hun routebeschrijving. Zoals daar al staat rijd je tot aan Las Juntas over verharde weg, waarna je de daaropvolgende onverharde weg “gewoon” moet volgen tot in Monteverde. Er staat alleen niet bij dat die onverharde weg een kilometer of 40 is. En wat er ook niet bij staat is dat je bij het kerkje linksaf moet. En dus reden wij alsmaar rechtdoor tot zelfs wij vonden dat de weg waar we ons op bevonden toch echt meer karrenspoor dan een weg was. Gelukkig was daar een Tico (Costa Ricaan) op zijn motor die lachend zijn hoofd schudde en ons wees op de weg langs de kerk.
Vijftig tinten groen
Die weg ging meteen al steil omhoog, over gaten, stenen en modder, dus onze Vitara is goed ingewijd. Wat volgde was een werkelijk prachtige route door nagenoeg onbewoond gebied. Slechts hier en daar een huisje tegen een helling. En de enige medeweggebruikers waren Tico’s te paard of op een quad.
Doordat we zo omhoog gingen waren de uitzichten echt fantastisch. Alle 50 tinten groen hebben we gezien.
Boeren-oase in toeristendorp
Monteverde zelf (het dorp) staat in schril contrast met deze rust. Dit is een echt toeristendorp. Al bij binnenkomst worden we verwelkomd met tientallen borden van lodges, hostals en hotels en alle mogelijke activiteiten die je hier kunt doen.
Wij logeren dit keer bij een boerenfamilie. Er is een kleine plantage bij het huis en op het terrein staan 5 huisjes met ieder een eigen veranda, hangmat en keuken. Ons huisje (waar eigenlijk wel 7 personen kunnen logeren) ligt heerlijk beschut, tussen de mooie bomen en kleurrijke bloemen. De eigenaars zijn ongelofelijk vriendelijk. Wel tien keer bieden ze aan ons te willen helpen als we iets willen regelen en dat als we vragen hebben of iets niet naar onze zin is, we het echt moeten zeggen. Een oase van rust in deze toeristenchaos. Ze leggen bovendien uit dat tot een aantal jaren geleden Monteverde bestond bij de gratie van de koffieplantages. Het was gewoon een boerendorp. Totdat iemand bedacht dat het naastgelegen natuurgebied wel de moeite waard was.
Monteverde National Park
Dat natuurgebied gaan wij uiteraard ook in. Al om 7.30u moeten we ons melden bij de ingang van het Monteverde Reserve. En dat valt niet mee, wij zijn niet echt ochtendmensen. Maar het blijkt de moeite waard. Het park bestaat uit bos dat het grootste deel van het jaar in de wolken is. Een nevelwoud dus. Slechts 3% is toegankelijk voor bezoekers.
Onder leiding van onze gids, Juan Carlos en samen met een Duits stel en hun 11-jarige dochter gaan ook wij het bos in. Met zijn grote verrekijker laat Juan ons orchideeën, wilde begonia’s, kolibrie-nesten en “dikke-lippen-bloemen” zien. We spotten ook een agouti. Met de zaklamp kijken we in het hol van een tarantula, waarvan we 3 poten zien. En dankzij de aanwijzingen van een andere gids worden we nog gewezen op een giftige groene slang, op een blad vlak langs het pad. De tour wordt afgesloten in de kolibrietuin waar ze voederbakjes met suikerwater hebben opgehangen om de vogeltjes te lokken. En dat lukt, want het wemelt er van de groene, paarse en blauwe vogeltjes.
Terug in ons huisje genieten we verder van alle vogels, want ook hier vliegen de prachtigste exemplaren rond. En niet alleen in bomen zitten dieren, terwijl we de oprit op rijden, steekt een rood-zwart gestreepte slang het pad over. We springen uit de auto, maar zijn te laat voor een foto.
Aan een kabel over de vallei (of ik nou wil of niet)
En dan is het zover, we gaan ziplinen. Mijn mijn hoogtevrees is alleen al het idee van een vallei van 1000+ meter diepte niet heel relaxt. En bij het kijken naar filmpjes van het traject krijg ik al kriebels in mijn buik. Maar we gaan toch. Na een korte uitleg over hoe je vooral niet moet remmen, klimmen we de trap op naar het platform. De eerste zipline is kort, niet ver boven gekapte boomtoppen, dus het voelt niet zo hoog. De kinderen gaan als eerste met hun eigen begeleider en wij gaan er direct achteraan. Veel tijd om na te denken is er niet en dat is maar goed ook, want na nog twee van die korte, lage stukjes sta ik ineens op een platform aan de rand van een vallei. Voor me zie ik een lijn van 400m lengte en een “gat” van 1300m diepte. Juist. Het huilen staat me werkelijk nader dan het lachen.
Pas bij de terugweg (een lijn 600m over diezelfde vallei) durf ik om me heen te kijken. En net als ik denk dat ik misschien wel over mijn hoogtevrees heen ben komt er een afdelinkje van 30m, recht naar beneden, waar ik met Quint af moet. De begeleider drukt me op het hart dat ze ons echt heel langzaam zullen laten zakken, maar nog voor ik goed en wel kan zeggen dat ik het dan wel vertrouw, word ik subtiel het platform af gemanoeuvreerd en wordt ons verzocht omhoog te kijken voor een foto. Als kers op de taart mogen we ook nog de Tarzan swing doen (aan een lang touw, als ware het een liaan van een platform af springen en je tussen de bomen door heen en weer laten slingeren op xxx meter hoogte). Die slaan we toch even over. Maar de laatste, langste zipline van Costa Rica (1,5km) gaan we wel af. Als we weer veilig en wel op de grond staan voelen we ons superstoer! Dat hebben we toch maar mooi gedaan! En wat een supergave ervaring!
Cultuur proeven
Om nog een beetje van de lokale cultuur te proeven (letterlijk) bezoeken we nog de plantage van Don Juan. Daar leren we hoe koffie, chocola en suiker worden gemaakt. Tegenwoordig wordt er weinig meer verbouwt, maar verdient Don Juan vooral aan de toeristische rondleidingen. Dat vertelt tenminste zijn Belgisch-Costa Ricaanse vrouw, die ons na afloop, in haar luxe bolide terug naar ons hotel brengt. Evengoed is het interessant te zien hoe de verschillende soorten koffies tot stand komen, in wat voor soort vrucht cacaobonen groeien en hoe pure suiker(riet) smaakt. De vrolijke tourguide maakt het extra hilarisch met zijn verhaal over termieten die de hersenen van toeristen opeten en de zogenaamde plantage-Jaguar die elke dag minstens een toerist verorbert. Quint ligt in een deuk.
Ook deze accommodatie boekten we via Costa Rica kids. We verbleven bij de boerenfamilie van Valle Campanas. De zipline tour werd voor ons geboekt bij Extremo Adventure, waar je nog veel meer activiteiten kunt doen. De rondleiding over de koffie-, cacao-, suikerplantage kregen we bij Don Juan.